Mensen ‘onder de radar’ zijn ook mensen

Uit de cijfers van het Federaal Migratiecentrum Myria blijkt dat de erkenningsgraad van asielaanvragen de laatste jaren schommelt rond de 60-65%. Dat betekent dat ongeveer een derde van de vluchtelingen geen verblijfsstatuut toegekend krijgt door het Commissariaat- generaal voor Vluchtelingen en Staatslozen (CGVS). Elk jaar zijn er dus enkele duizenden mensen die ofwel terugkeren naar hun onveilig thuisland, in een ander land onderdak zoeken of hier in ons land onder de “radar” een leven proberen uit te bouwen.

In onze steden leven heel wat mensen zonder wettig verblijf. Hoeveel is onmogelijk vast te stellen. In een VRT Panorama-uitzending van 2014 werd hun aantal in België op 120.000 geschat of het aantal inwoners van een stad ter grootte van Leuven. Ongetwijfeld leven er ook mensen zonder wettig verblijf in Mechelen. Er bestaan in onze stad ook reeds lang organisaties en initiatieven die met “mens en macht” praktische hulp en begeleiding bieden aan mensen in zo’n precaire situatie. De organisaties en initiatieven verdienen meer waardering en (financiële) steun van het stadsbestuur.

De federale overheid investeert in het kader van het ‘terugkeerbeleid’ van mensen zonder wettig verblijf in vrijwillige terugkeer, detentiecentra en gedwongen verwijdering. De regularisatie van sans-papiers (om humanitaire of medische redenen) behoort niet meer tot de prioriteiten. Ondanks een zogenaamd ‘performant’ terugkeerbeleid, gaat een grote groep mensen zonder papieren niet in op het ‘bevel om het grondgebied te verlaten’.

Als Mechelse Migratiecoalitie zijn we bezorgd om deze groep mensen. Het leven “onder de radar” biedt weinig oplossing, leidt vaak tot ongewenste situaties van onveiligheid met risico voor de gezondheid. Stress, uitzichtloosheid, wanhoop, …. mensen die hun land zijn moeten ontvluchten, verdienen beter. Velen leiden een verborgen bestaan omdat ze er niet toe komen een duurzaam toekomstperspectief te ontwikkelen. Daardoor overleven ze in de marge van onze samenleving. In die marge hebben ze enkel recht op dringende medische – zeg maar medisch noodzakelijke – hulp. De minderjarigen hebben leerplicht. Dit noopt mensen tot overlevingsstrategieën die vaak niet goed zijn voor henzelf en onze samenleving. Soms kunnen ze – met alle risico’s van het vak – kort aan de slag bij werkgevers (in de ondergrondse economie).

Het regeerakkoord van de regering Michel I voorzag een grondige evaluatie van het terugkeerbeleid. Dat is tot vandaag niet gebeurd. Er wordt snel beweerd dat ‘we goed bezig zijn’. Er wordt geïnvesteerd in meer capaciteit van detentiecentra. Straks zullen ook gezinnen met kinderen achter een omheining worden vastgezet. En ondertussen moeten ‘woonstbetredingen’ de aanvoer voor de gedwongen terugkeer faciliteren en de daaraan verbonden ‘huiszoekingen’ de burgers die opteren voor een menswaardige begeleiding intimideren.

Vanuit verschillende regio’s bereiken ons meer en meer oproepen voor alleenstaanden en gezinnen zonder papieren die – vaak na vele jaren verblijf in België – opgejaagd worden, hun onderdak moeten verlaten of effectief opgepakt worden. Ook in het onderwijs ontstaat beroering omdat leerlingen verdwijnen of laten weten dat ze opgepakt zijn. Iedereen doet in zo’n situaties wat hij of zij kan. Sommige maatschappelijke instellingen nemen hun verantwoordelijkheid en proberen te werken aan redelijke oplossingen. Maar de honger om zoveel mogelijk mensen tijdens deze legislatuur effectief uit te wijzen is groot. Redelijke oplossingen worden snel afgedaan als ‘ze zijn voor open grenzen’ of ‘daar is geen budget voor’ of ‘dat is geen oplossing’.

Wat voor ons telt is dat – in ieders belang – gezinnen en alleenstaanden zonder wettig verblijf niet langer zonder perspectief blijven ronddolen of het slachtoffer worden van uitbuiting door malafide werkgevers. Detentie biedt geen perspectief. De initiatieven voor vrijwillige terugkeer zijn te mager en missen aantrekkingskracht (en monitoring). Uit onderzoek met goede juridische bijstand blijkt dat ‘fouten in de dossierbehandeling’ vaak oorzaak zijn van een onterecht uitwijzingsbevel. De tijd is rijp om te investeren in alternatieven, die zinvol, doenbaar en menswaardiger zijn.

Samen met de organisatie ORBIT zochten we eind 2017 inspiratie in Nederland. Eerder maakten we in België al kennis met het waardevolle aanbod ‘Toekomstoriëntering’ dat in Antwerpen, Gent en Brussel werd en wordt georganiseerd. Ons uitgangspunt is een beleid dat leidt ‘Naar een win-win situatie met sans-papiers’. De studiereis naar Nederland kwam er vanuit een behoefte aan een praktijkervaring waar gekozen wordt voor de combinatie van opvang én oriëntatie van mensen zonder wettig verblijf. Die inspiratie voor een meer duurzame oplossing vonden we in Groningen waar het Internationaal Netwerk van Lokale Initiatieven ten behoeve van Asielzoekers (INLIA) Bed, Bad, Brood, + (de + staat voor begeleiding) organiseert voor 300 mensen zonder wettig verblijf.

Groningen is één van de naar schatting 30 gemeenten die zich organiseerden in het LOGO (Landelijk Overleg Gemeentebesturen inzake Opvang- en terugkeerbeleid). Ook Utrecht, Enschede en Eindhoven zijn LOGO-gemeenten. Al deze gemeenten bieden noodopvang aan voor mensen zonder wettig verblijf.

De organisatie INLIA heeft samen met de stad Groningen een model uitgewerkt waar zowel bed bad brood àls begeleiding wordt aangeboden. Dat model blijkt na evaluatie te zorgen voor positieve ervaringen en resultaat.

De Mechelse Migratiecoalitie wil deze aanbevelingen meegeven aan het nieuwe bestuur, want een gemeentebestuur kan op dit vlak zeker het verschil maken. Onderzoek voorbeelden en modellen in andere steden, w.o. Groningen en het model van INLIA. Smeed coalities met middenveldorganisaties die de “+” kunnen mee realiseren. Neem het idee van een “Huis voor onze 138 nationaliteiten”, ingediend bij het stadsproject “De Grond der Dingen”, ernstig.

Bed, bad, brood + (plus!): de vijf basisprincipes


1) Bed, bad, brood + wordt niet georganiseerd, maar wel gefaciliteerd door lokale besturen. BBB+ voorzieningen worden georganiseerd en opgezet door niet- gouvernementele organisaties. Veel mensen zonder wettig verblijf zijn immers hun vertrouwen in de overheid volledig kwijtgeraakt. Het is de overheid die beslist over hun verblijfsaanvraag of verzoek om bescherming. Het is de overheid die verantwoordelijk is dat hun migratietraject strandt. Het is de overheid die een bevel geeft om terug te keren.

Het uitgangspunt van BBB+ is dat je mensen niet kan aanspreken over (vrijwillige) terugkeer of een ander plan, als je niet eerst op een geloofwaardige manier duidelijk kan maken waarom een wettig verblijf echt niet mogelijk is. Pas als dat gebeurd is, kan er samen met de betrokkene bekeken worden welke drempels er zich aandienen voor een duurzame terugkeer en hoe die drempels kunnen weggewerkt worden.Gemeenten laten daarom die begeleiding best over aan een niet-gouvernementele organisatie. Lokale overheden hebben wel een cruciale rol in het faciliteren van de BBB+ werking met de nodige middelen en met een goede samenwerking op het gebied van veiligheid en goede contacten met de lokale politie. Maar de gemeenten zijn geen actor in het direct contact en de dialoog met de betrokkenen.

2) Bed, bad brood + biedt opvang en begeleiding aan mensen zonder wettig verblijf die nergens anders recht hebben op opvang en die eerder een woonplaats hadden in de regio van de BBB+ voorziening.

Voor lokale besturen die hun nek uitsteken om een BBB+ werking op hun grondgebied te faciliteren is het belangrijk om weten dat hun investeringen ook oplossingen bieden voor de lokale samenlevingsproblemen. Daarom is het belangrijk om goede afspraken te maken over wie er opgevangen wordt en hoe de selectie gebeurt.

3) Je wordt maar toegelaten tot BBB+ als je openstaat voor begeleiding die je oriënteert tot een duurzaam toekomstperspectief. Dat kan een wettig verblijf zijn (in dit geval in Nederland), een duurzame re-integratie in het land van herkomst of een migratie naar een derde land.

Dit zijn de drie enige sporen waarop wordt gewerkt. De persoon die opgevangen wordt, weet dit van bij aanvang. Hij verklaart zich akkoord met het werken op deze sporen.

Voor het goede onderzoek van deze sporen is goede sociale en juridische bijstand onontbeerlijk, daar wordt ook rekening mee gehouden bij het uittekenen van de omkadering en het personeelsbestand.

4) De duurtijd van de opvang en begeleiding wordt niet op voorhand vastgelegd. Er is geen tijdsdruk, want tijdsdruk is nefast in deze. Het uitgangspunt vat zich samen in drie basisprincipes: rust, ruimte en respect.

Voor veel gemeentebestuurders is het feit dat er geen vastlegging van een termijn van opvang een sprong in het duister. Toch is het essentieel voor het welslagen van het proces van toekomstoriëntering. Mensen moeten een bezinningstijd en -ruimte krijgen om uit hun eerdere overlevingsmodus te stappen. Die mentale ruimte is er niet, als je weet dat je binnen zes maanden opnieuw op straat zal staan.

De ‘open termijn’ wil echter niet zeggen dat de opvang eindeloos doorgaat. De voorwaarde van het meewerken aan de begeleiding blijft immers gedurende het ganse verblijf gelden. Het traject is niet voorspelbaar. De tijd nodig voor het uittekenen van een duurzaam toekomstperspectief zal voor elke persoon verschillend zijn.

5) Er is ruimte en respect voor het persoonlijke verhaal van de mensen. Er gaat veel aandacht naar het wegwerken van de belemmeringen die een duurzaam toekomstperspectief in de weg staan. Werken aan een duurzaam toekomstperspectief is in alle gevallen maatwerk.

Het is cruciaal dat er in het proces van toekomstoriëntering geen beslissingen genomen worden voor maar door de mensen zonder wettig verblijf. Zij zijn en blijven eigenaar van hun eigen toekomsttraject. Hun verleden, hun oorspronkelijke motieven en plannen, hun migratie- en vluchtverhaal is het uitgangspunt. De begeleiders moeten ervan uitgaan dat mensen zelf op zoek zijn naar een duurzaam toekomstperspectief. Door hen met hun levensverhaal in die zoektocht centraal te zetten en hen daarin te faciliteren garandeer je een hoge betrokkenheid en duurzaamheid.